1/2 Aanpak permanente bewoning in EPE

Gedoogbeleid bewoning en bouwaanvragen
Plaats reactie
vanmarwijk
Berichten: 5
Lid geworden op: 28-02-2012 16:41

1/2 Aanpak permanente bewoning in EPE

Bericht door vanmarwijk » 27-06-2012 14:43

Nieuwsbericht: : Uitwerking van de aanpak permanente bewoning recreatiewoningen in EPE
(Categorie: Fractie)
Geplaatst door Jo v.d. Sloot
maandag 26 mei 2008 - 10:06:48

Samenvatting
Naar aanleiding van het besluit van 2 november 2007 is een uitwerking van de aanpak opgesteld met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen. In deze uitwerking van de aanpak wordt beschreven hoe wij handhavend optreden tegen de permanente bewoning.


Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende situaties. Ten eerste schrijven wij de twintig meest recente inschrijvingen in de Gemeentelijke Basisadministratie aan. Ten tweede schrijven we een aantal personen aan die een verzoek om vrijstelling op grond van artikel 20 Bro ingediend hebben. Ten derde treden wij handhavend op tegen degenen die zich vóór de peildatum van 31 oktober 2003 ingeschreven hebben in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Zij krijgen op basis van een overgangsregeling een langere termijn waarbinnen de permanente bewoning gestaakt moet worden. Tenslotte versturen wij aanschrijvingen aan personen die zich na 31 oktober 2003, maar voor 1 januari 2008 hebben ingeschreven. Alle aanschrijvingen zullen op basis van de zogenaamde “Last In First Out”-methode gebeuren.

Op basis van de handhaving zoals die voorgesteld wordt in de uitwerking van de aanpak vindt een evaluatie plaats. Hierin zullen onder andere de resultaten, ingezette tijd en middelen beoordeeld worden. Op grond van deze evaluatie wordt een vervolg aanpak gekozen. Gaande het proces vindt er regelmatig monitoring plaats. Ook volgen wij rechterlijke uitspraken en ontwikkelingen van andere gemeenten nauwgezet, zodat deze meegenomen kunnen worden in de evaluatie.

In samenwerking met de eenheid Communicatie is een communicatieplan opgesteld. Dit is in de uitwerking van aanpak onder het onderdeel “communicatie” opgenomen.


Inhoud
Voor de inhoud van het plan van aanpak verwijzen wij u naar de bijlage.

Uitwerking aanpak
permanente bewoning
recreatiewoningen

Inleiding
In haar vergadering van 16 december 2004 heeft de gemeenteraad van Epe de hoofdlijnen vastgesteld voor de aanpak van onrechtmatige permanente bewoning van recreatieverblijven. Die hoofdlijnen houden in dat in de meeste gevallen niet wordt overgegaan tot wijziging van de bestemming ‘recreatie’ naar ‘wonen’ en dat geen persoonlijke gedoogbeschikkingen zullen worden afgegeven.

De handhaving van permanente bewoning wordt tot op heden uitgevoerd binnen de kaders van het op 8 maart 2007 door de raad vastgestelde Handhavingsuitvoeringsprogramma 2007-2010. De speerpunten uit dit programma zijn afgeleid van de prioriteitstelling Handhaving die is vastgesteld op 21 september 2004.

In dit plan van aanpak wordt in grote lijnen weergegeven op welke wijze wij handhavend willen optreden tegen permanente bewoning van recreatiewoningen.

Algemeen
Vóór 1 november 2008 starten wij een aantal handhavingsacties. In het onderdeel “stappen” in dit plan van aanpak is omschreven in welke situaties wij de handhavingsacties starten. Dit zal niet per park gebeuren, maar er is sprake van een gespreide aanpak. Na 1 november 2008 zal een evaluatie plaats vinden aan de hand van de opgestarte handhavingsprocedures. Er wordt dan gekeken wat de effecten zijn, wat de juridische ontwikkelingen zijn en welke effecten dit op de capaciteit heeft. Na deze evaluatie zal een uitgebreid plan van aanpak opgesteld worden over hoe om te gaan met zowel de inschrijvingen in de GBA als gevallen waarbij geen sprake is van inschrijving in de GBA. We richten ons voorlopig echter op degenen die zich hebben ingeschreven in de GBA. De geraamde uren zijn 60 uur per handhavingszaak. Hierin zijn alle uren meegerekend tot en met het opstellen van de beslissing op bezwaar.

Stappen
Er is een onderscheid te maken in de volgende brieven die in dit kader verstuurd worden.
1. Er is een algemene brief opgesteld waarin mensen “gewaarschuwd” worden wanneer zij zich inschrijven in de GBA op een adres van een recreatiewoning. Deze wordt niet direct bij de balie meegegeven, maar ondertekend en voorzien van een datum verstuurd (zie bijlage). Dit vindt over het algemeen binnen een week na inschrijving plaats.
2. Ook worden voor 1 november 2008 twintig vooraanschrijvingen verstuurd naar personen die zich het meest recent in de GBA ingeschreven hebben.
3. Daarnaast sturen wij degenen die een verzoek om vrijstelling voor permanente bewoning bij ons ingediend hebben een vooraanschrijving. Uit deze categorie zullen wij niet direct iedereen aanschrijven, in verband met de werkdruk die hiermee zal toenemen. Wij zullen drie verschillende adressen van recreatiewoningen aanschrijven. Deze laatste actie zal tegen degenen die een bezwaarschrift hebben ingediend niet direct plaatsvinden, in verband met de bezwaar- en beroepsprocedure die nu nog loopt. Tegen degenen die geen bezwaarschrift hebben ingediend starten wij een handhavingsactie.
4. Ook worden personen aangeschreven die zich vóór 31 oktober 2003 hebben ingeschreven in de GBA, maar die géén verzoek om vrijstelling hebben ingediend. Ook uit deze categorie schrijven wij drie verschillende adressen van recreatiewoningen aan.
5. Verder schrijven wij personen aan die zich in de periode ná 31 oktober 2003, maar vóór 1 januari 2008 hebben ingeschreven en waarvan wij al weten dat zij de recreatiewoning permanent bewonen. Uit deze categorie schrijven wij vier verschillende adressen van recreatiewoningen aan.
6. Tenslotte versturen wij brieven naar alle personen die ná 31 oktober 2003 in de GBA ingeschreven zijn. Hierin wordt uitgelegd dat een handhavingsprocedure gestart wordt naar aanleiding van de permanente bewoning.
7. Iedereen die een recreatiewoning permanent bewoont zal persoonlijk op de hoogte gesteld moeten worden dat dit in strijd is met ons beleid, zie hierna “brieven minister Cramer”. Dit zal na de evaluatie van dit plan van aanpak opgepakt worden.

Voor personen die zich voor 31 oktober 2003 hebben ingeschreven geldt de overgangsregeling. Deze personen krijgen een brief waarin de overgangsregeling wordt uitgelegd. Dit zal pas na een half jaar gebeuren, rekening houdend met de brief van minister Cramer. Dit geldt overigens niet voor degenen, genoemd onder punt 3. De begunstigingstermijn die deze personen zullen krijgen is afhankelijk van de lengte van inschrijving in de GBA. De duur van de overgangsregeling is de helft van de periode van inschrijving in de GBA teruggerekend vanaf 2003, één en ander met een minimale termijn van 2 jaar maar met een maximale termijn van vijf jaar. Iemand die dus in 1993 al was ingeschreven in de GBA zal vanaf datum aanschrijving 5 jaar de tijd krijgen om de overtreding ongedaan te maken. Deze mensen worden aangeschreven met de boodschap dat ze tot de berekende datum in de gelegenheid worden gesteld om hun overtreding te beëindigen. Deze overgangsregeling is nog niet definitief. Na 1 november 2008 zal, onder ander op basis van jurisprudentie, beoordeeld worden of de termijn reëel is. Dan zal ook de overgangsregeling definitief worden vastgesteld.

Uit elk van bovenstaande categorieën schrijven wij een aantal personen aan, op basis van de Last In, First Out-methode. Dit betekent echter niet dat alleen deze personen gehandhaafd worden; elke overtreder wordt in de loop der tijd aangeschreven maar dit gebeurt gefaseerd om te voorkomen dat de werklast te groot wordt.
Niet alle overtreders kunnen ineens worden opgepakt. Daarom is er voor gekozen om in het kader van deze pilot een onderscheid te maken in 4 categorieën:
1. degenen die een verzoek om vrijstelling hebben ingediend en geen bezwaar hebben ingediend tegen het niet verlenen van die vrijstelling;
2. de meest recente inschrijvingen in de GBA (tot een maximum van 20);
3. 4 inschrijvingen in de GBA tussen 2003 en 1-1-2008;
4. 3 permanente bewoners van voor 31 oktober 2003 die geen verzoek om vrijstelling hebben ingediend.
Binnen deze categorieën wordt ervaring opgedaan op basis waarvan na de pilotfase wordt besloten tot een verdere, gerichte aanpak. Hiermee wordt voorkomen dat er sprake is van willekeur: iedereen komt aan de beurt, zij het gefaseerd. Naast degenen die zijn ingeschreven in de GBA schrijven we bewoners aan die niet in de GBA zijn ingeschreven. Dit gebeurt (afgezien van degenen die om vrijstelling hebben verzocht en niet staan ingeschreven) niet in deze pilotfase.

Vrijstelling
Het is mogelijk om een vrijstelling aan te vragen voor het permanent bewonen van een recreatiewoning. Wij hebben de aanvragen die tot nu toe binnen zijn gekomen afgewezen, met als reden dat wij een actief handhavingsbeleid gevoerd hebben en dit beleid ook doorzetten. Het risico is aanwezig dat dit in de bezwaar- en/of beroepsprocedure weersproken wordt, zodat wij de vrijstellingen moeten verlenen. Het is echter wel zo dat de vrijstellingen alleen gelden voor degenen die voor 31 oktober 2003 een recreatiewoning permanent bewonen. Dit betekent dat wij personen die zich na deze datum in de GBA ingeschreven hebben sowieso kunnen aanschrijven, ongeacht de uitkomst van de bezwaar- en beroepsprocedures.
Wanneer geen vrijstelling verleend wordt, zullen de personen die om een vrijstelling gevraagd hebben gehandhaafd moeten worden. Met het verzoek om een vrijstelling is het bewijs geleverd dat zij de recreatiewoning permanent bewonen. Het is dan ook aan ons om te handhaven. Om voor een vrijstelling in aanmerking te komen zullen zij voor de peildatum van 31 oktober 2003 hun recreatiewoning permanent moeten bewonen. Hierdoor vallen zij bij handhaving automatisch onder de overgangsregeling die wij gesteld hebben, namelijk voor bewoners vóór 31 oktober 2003. Ze krijgen dan ook een vooraanschrijving met een langere termijn om de permanente bewoning te staken en gestaakt te houden. Overigens zijn er ook verzoeken om vrijstelling ingediend door mensen die niet aantoonbaar op 31 oktober 2003 al op die plek woonden; deze gevallen worden dan ook niet met deze categorie worden opgepakt.
We beginnen voor wat betreft de handhaving van deze categorie met de gevallen waarin de afgewezen vrijstelling onherroepelijk is geworden omdat geen bezwaar of beroep is ingediend.

Verzamelen van bewijslast
Het is in eerste instantie aan ons om te bewijzen dat een recreatiewoning permanent bewoond wordt. Dit kan op verschillende manieren. Het gegeven dat personen in de GBA ingeschreven zijn, is in principe genoeg om aan te nemen dat personen de recreatiewoning permanent bewonen. Het probleem is dat wanneer iemand zich uitschrijft in de GBA, er geen bewijslast meer is. Dit heeft zich ook voorgedaan in de gemeente Ermelo. De bewijslast die de gemeente Ermelo verzameld heeft was te summier om bij uitschrijving in de GBA stand te houden. Degene die de recreatiewoning permanent bewoont is slechts éénmaal in veertien maanden bij zijn woning gesignaleerd. Daarnaast zijn andere feiten, onder andere hypotheekrenteaftrek van de recreatiewoning niet als voldoende bewijs gezien. De Raad van State is dan ook van mening dat de feiten geen voldoende grond vormen om aannemelijk te maken dat de recreatiewoning permanent wordt bewoond (zaaknr. 200705396/1, 2 april 2008). Daarom wordt geadviseerd om meer bewijs te verzamelen, dus de (voor)aanschrijving niet alleen te baseren op de inschrijving in de GBA. In de handreiking van VROM die voor gemeenten is opgesteld met betrekking tot onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen staan de volgende manieren om bewijslast te verzamelen:

Intern
– Inschrijving van betrokkene in GBA
– Leerplichtadministratie: registratie van leerlingen op plaatselijke scholen
– Woningzoekendenadministratie: inschrijving als woningzoekende
– Belastingadministratie: betaling van hondenbelasting, het niet betalen van forensenbelasting of het verzendadres van de OZB (art. 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, gegevens mogen alleen bekend gemaakt worden als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelasting als bedoeld in de Invorderingswet 1990).
– Huisvuiladministratie: aanbieden huisvuil (mogelijk bij DIFTAR-systeem)
– Uitkeringsadministratie: is op het recreatieadres een uitkering aangevraagd
– Administratie Wmo: is voor het recreatieadres een Wmo-voorziening aangevraagd
– Bouwvergunningen: de omvang en de hoedanigheid van bouwwerken kunnen duiden op onrechtmatige bewoning.

Extern
– GBA van andere gemeenten wanneer bewoner niet in eigen GBA ingeschreven is
– Bedrijfsverenigingen: informatie over opgegeven woonadres
– Belastingdienst: informatie over renteaftrek woning, opvragen via formulier. Gegevens kunnen tweemaal per jaar opgevraagd worden, namelijk in januari of in juni (formulier moet voor 30 januari of voor 30 juni bij Belastingdienst zijn)
– Huurtoeslag Belastingdienst: is voor het recreatieadres huurtoeslag aangevraagd
– Zorgverzekeraars en/of woningcorporaties: informatie over opgegeven woonadres
– Energie- en waterleidingbedrijven: informatie over opgegeven woonadres en over verbruik
– Telecombedrijven: informatie over opgegeven woonadres, gebruik telefoon en internet
– Telefoongids
– Lidmaatschap lokale bibliotheken / verenigingen
– Verhuisberichten TNT Post (deze worden vier maanden bewaard)
– Nachtregister van recreatieondernemer
– Inschrijving in Kamer van Koophandel
– Kadaster: informatie over opgegeven woonadres
– Kentekenregistratie RDW: eigenaar / houder van een motorvoertuig dient zijn woonverblijf op te geven.

Het verdient de voorkeur gegevens te gebruiken die beschikbaar zijn binnen de gemeente, maar ook externe gegevens kunnen gebruikt worden. Er zijn wel beperkingen aan het gebruiken van de gegevens. Artikel 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens stelt de eis van doelbinding. Dit houdt in dat persoonsgegevens alleen mogen worden verwerkt als dit verenigbaar is met het doel waarvoor ze zijn verkregen. Dit betekent dat alleen informatie uit eigen bestanden gebruikt kan worden voor de onrechtmatige bewoning als dit gebruik past binnen het doel van de registratie. Voor particuliere organisaties en bedrijven geldt dat zij niet verplicht zijn om medewerking te verlenen aan informatieverzoeken van gemeenten.

Voor de nieuwe gevallen gebruiken wij in de vooraanschrijving vooralsnog alleen de GBA-gegevens. Voor de andere gevallen van permanente bewoning én voor de nieuwe gevallen die in het stadium van aanschrijving geraken wordt voor het opstellen van de aanschrijving ook gebruik gemaakt van andere bewijslast.

Brieven minister Cramer 27 december 2007 en 20 maart 2008
Op 27 december 2007 heeft minister Cramer van VROM een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met betrekking tot permanente bewoning. Zij stelt onder andere voor om bewoners die voor 31 oktober 2003 een recreatiewoning bewonen vrijstelling te geven als een gemeente voor een bepaalde datum bewoners niet heeft bericht over de permanente bewoning. Deze datum is in de brief van 30 maart jl. gesteld op 1 januari 2010. Dit wordt in een wettelijke regeling vastgelegd. Het gaat hierbij om het op persoonsniveau geven van duidelijkheid over de permanente bewoning. Dit betekent dat iedereen voor 1 januari 2010 duidelijkheid moet hebben gekregen, dus ook degenen die niet in de GBA ingeschreven zijn.
De minister heeft verder voorgesteld om het vijfde lid van artikel 20 Bro te laten vervallen. De eis dat we moeten weigeren vervalt hiermee, maar de afwegingsbevoegdheid die er anders ook is, blijft bestaan. In bepaalde gevallen kan het nog steeds niet wenselijk zijn om vrijstelling te verlenen en bovendien moet het gaan om feitelijk gedogen.

In de brief van 30 maart jl. verruimt de minister de mogelijkheid om een verzoek om vrijstelling in te dienen. De mogelijkheid zal dan ook in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening opgenomen worden waardoor bewoners ten alle tijde de mogelijkheid hebben een aanvraag om vrijstelling in te dienen.

Communicatie extern
Via de media heeft de gemeente Epe in maart wederom gecommuniceerd dat Epe permanente bewoning van recreatiewoningen niet toestaat. Hierover is begin februari jl. een persbericht verstuurd en verder hebben we aandacht besteed aan dit onderwerp op de gemeentepagina in het Veluws Nieuws. Daarmee hebben we de eerste stap in het communicatieproces al genomen. Hieronder vindt u de vervolgstappen uitgewerkt.

Doelgroepen
1- Bewoners van recreatiewoningen:
- voor 2003
- na 2003
2- nieuwe bewoners van recreatiewoningen
3- makelaars ed.

Boodschap
De kernboodschap is: mensen moeten de recreatiewoning verlaten en de gemeente Epe geeft geen persoonsgebonden beschikkingen af. Daarnaast leggen we uit hoe de gemeente gaat handhaven en hoe de procedure precies loopt. Belangrijk hierbij is voor elke doelgroep duidelijk de stappen uit te leggen.

Middelen
• Persoonlijke brieven.
• Herhaalde artikelen in Gemeentewijzer en op website met uitleg voor de verschillende doelgroepen.
• Evt. een aantal persberichten.
• Brieven naar makelaars ed.

Planning
Week 18, 20, 22, (verder herhalen in 2008)
Algemeen persbericht en berichten in gemeentewijzer en op website.

Communicatie intern
Het is belangrijk om ook binnen de organisatie de verschillende partijen op de hoogte te houden die met permanente bewoning te maken hebben. Zo zal het college op de hoogte gehouden moeten worden van de voortgang / stand van zaken van de handhavingsprocedures. Dit zal door middel van monitoring plaatsvinden. Ook zal afstemming plaatsvinden tussen bijvoorbeeld de eenheid Handhaving en de afdeling S&O. Zij kunnen hun kennis en informatie over de voortgang op gemeentelijk en op landelijk niveau met elkaar delen. Verder zal in november een evaluatieverslag over de voortgang geschreven worden.

Hoogte dwangsom / toepassen bestuursdwang
Een rechter toetst terughoudend op de hoogte van een last onder dwangsom omdat het college bij het bepalen van de hoogte een grote mate van beoordelingsvrijheid heeft. De hoogte en het maximum van de dwangsom moeten in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Het opleggen van een last onder dwangsom heeft ook als doel om de overtreder te bewegen het wettelijke voorschrift na te leven. Daarom zal de hoogte zodanig moeten zijn dat de overtreder de overtreding zal beëindigen (o.a. uitspraak RvS, zaaknr. 200706652/1, 5 maart 2008).

Er zijn gemeenten die kiezen voor een dwangsom per maand, maar ook per week. Wanneer voor het laatste gekozen wordt zal elke week gecontroleerd moeten worden of aan de last onder dwangsom is voldaan. Een dwangsom per maand is dan ook praktischer. De meeste gemeenten kiezen voor een dwangsom per maand, variërend van € 2.200 (1 gemeente) tot € 5.000 (4 gemeenten). Een dwangsom van € 5.000 euro per maand lijkt dan ook reëel. De maximumhoogte zou dan op € 50.000 vastgesteld kunnen worden. Een betaling van een dwangsom ontslaat de overtreder echter niet van de verplichting aan de aanschrijving te voldoen. Dit betekent dat bij betaling van de dwangsom de overtreder zijn recreatiewoning niet permanent mag bewonen.

Het toepassen van bestuursdwang is toegestaan, alleen praktisch gezien niet uitvoerbaar. De uitvoering van bestuursdwang is het sluiten van de recreatiewoning. Er kan dan ook geen recreatief gebruik plaatsvinden, terwijl dit wel toegestaan is. Wanneer in een bestemmingsplan is opgenomen dat vanaf oktober tot maart geen recreatie toegestaan is, zou bestuursdwang wel een mogelijkheid zijn. Deze regeling is echter niet in de bestemmingsplannen opgenomen.

Termijn
De termijn waarbinnen de overtreding ongedaan gemaakt moet worden zal redelijk moeten zijn. Personen moeten de gelegenheid krijgen om een andere woning te zoeken en te betrekken. Dit geldt voor alle personen die permanent in hun recreatiewoning zijn gaan wonen. De termijn voor personen die voor 31 oktober 2003 in een recreatiewoning wonen zal alleen langer zijn omdat deze personen onder de overgangsregeling vallen. Volgens de handreiking voor gemeenten met betrekking tot permanente bewoning is een termijn van zes maanden redelijk. Er is dan wel onderscheid tussen degenen die in 2003 of 2007 permanent in een recreatiewoning zijn gaan wonen. Het voorstel is om personen die in 2003 t/m 2005 een recreatiewoning zijn gaan bewonen een jaar de tijd te geven en degenen die dat vanaf 2006 zijn gaan doen een half jaar de tijd te geven. Zo is de overgang tussen degenen voor de peildatum (overgangsregeling, minimaal 2 jaar) en na de peildatum (1 jaar) niet groot. Hierbij wordt overigens niet alleen afgegaan op de duur van inschrijving in GBA; als mensen kunnen bewijzen dat zij al langer ergens wonen, gaan we uit van de aantoonbare termijn.

Plaats reactie